In 2016 en 2017 is Nederland uitgeroepen tot meest concurrerende economie van de Europese Unie. De uitgangspositie van Nederland is goed: het ondernemingsklimaat en de infrastructuur zijn van voldoende niveau en de beroepsbevolking is relatief hoog opgeleid. Daarnaast was innovatiekracht een bepalende factor. Ook op dat gebied zaten we de afgelopen jaren bij de wereldtop.
We doen het goed en blijven vernieuwen. En dat is nodig, want door globalisering en technologische vooruitgang verandert de wereldeconomie en ook het karakter van de Nederlandse economie. We staan aan het begin van de vierde industriële revolutie. Veranderingen volgen elkaar in exponentieel tempo op en de impact is sneller en op grotere schaal merkbaar.
Innovatie
In de economie spreken we van innovatie wanneer de ontwikkeling en toepassing van ideeën en technologieën goederen of diensten verbeteren of de realisatie ervan efficiënter maken. Zo heeft de uitvinding van de stoommachine massaproductie mogelijk gemaakt. Ontwikkelingen in de informatietechnologie hebben heel veel veranderd in de wijze waarop bedrijven hun goederen en diensten produceren en verspreiden.
Nederland loopt vooralsnog voorop met de toepassing van nieuwe technologieën die de basis vormen van de vierde industriële revolutie (ook wel ICT-revolutie). Kunstmatige intelligentie, robotisering en cloud computing maken daar bijvoorbeeld onderdeel van uit. Nederland specialiseert zich meer en meer in de hoogwaardige en kennisintensieve onderdelen van het productieproces, waardoor een verschuiving plaatsvindt van de industriële sector naar de dienstensector. Denk aan productontwerp, marketing en dienstverlening. Dat is gunstig, want daar is ook de hoogste toegevoegde waarde te halen. Maar kennis verspreidt zich steeds makkelijker en sneller. Wie specialist wil blijven, moet zich steeds weer blijven vernieuwen en zal nieuwe terreinen moeten verkennen.
In verhouding tot het buitenland scoort Nederland relatief goed als innoverend land. Recentelijk was vooral het aantal ‘radicale innovaties’ een belangrijke kracht achter het succes. Radicale innovaties boren geheel nieuwe markten aan of maken een geheel nieuwe manier van werken mogelijk. Daarnaast zijn er de zogenaamde ‘incrementele innovaties’. Dat zijn kleine vernieuwingen, die weinig aanpassing vragen van de ondernemer en veel gemakkelijker door te voeren zijn. Ook op dat vlak scoort Nederland goed.
Het belang van innovatie
Innovatie maakt economische groei mogelijk. Het werkt positief voor consumenten, bedrijven en de gehele economie. Op basis van betere ideeën en technologieën worden met dezelfde inspanning meer goederen en diensten voortgebracht. De productiviteit neemt toe, Deze groei in productiviteit stimuleert de winstgevendheid van bedrijven, waardoor ze in staat zijn te investeren en meer werknemers in dienst te nemen. De lonen kunnen stijgen, waardoor consumenten over meer geld gaan beschikken, waardoor de consumentenbestedingen stijgen. De economie groeit.
Het vermogen om te blijven innoveren is van groot belang voor de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. De concurrentie voor blijven, of op zijn minst bij kunnen benen is cruciaal voor de nabije en verre toekomst van de economie.
Ook ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen kunnen om innovatiekracht vragen. Denk aan extra investeringen en efficiency-slagen om de energietransitie vorm te geven. Dat gaat niet vanzelf.
We mogen dus stellen dat innovatie belangrijk is voor de economie. Dan is het goed om te weten hoe je innovatie kunt bevorderen en stimuleren. Bij bedrijven ligt het voor de hand om de uitgaven voor Research & Development (R&D, onderzoek en ontwikkeling in het Nederlands) te verhogen en meer aandacht te schenken aan het faciliteren van R&D. Vooral in de industriële sector is het effect merkbaar. Dat blijkt wel uit de lijst van snelst groeiende ondernemingen van Nederland die door het Financieele Dagblad is opgesteld. Gemiddeld investeerden die organisaties 5,3% van hun omzet in R&D. Het zal niemand verbazen dat maar liefst 94% van deze organisaties aangeeft innovatie (zeer) belangrijk te vinden.
We mogen dus concluderen dat Nederland het goed doet op gebied van innovatie. Maar dat biedt geen garanties voor de toekomst. Er schuilt zelfs een gevaar in het succes, omdat de kans bestaat dat we minder geprikkeld zijn om onszelf te blijven verbeteren en daarin te investeren.
Bovendien zitten andere landen niet stil. We moeten daarom blijven investeren in innovatie, in scholing en maatregelen die de dynamiek in de economie stimuleren en het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt versterken. En om serieus werk te maken van de energietransitie zal blijken dat de investeringen (tijdelijk) nog veel hoger moeten zijn.
Op het terrein van de uitgaven voor R&D is al lange tijd sprake van een kloof tussen het eurogebied en andere belangrijke economieën. In Europa blijven de investeringen achter. Hoog tijd dus om ons te realiseren dat we een tandje moeten bijzetten.
Bedrijven kunnen innovatie aanmoedigen door medewerkers tijd en ruimte te geven voor eigen R&D. De overheid kan ook een steentje bijdragen. Investeringen in onderwijs zijn van groot belang. Voor innovatie in de dienstensector is kennis namelijk cruciaal (investeren in menselijk kapitaal).
Verder kan de overheid door middel van regelgeving bedrijven stimuleren zich te ontwikkelen. Bijvoorbeeld door het ondernemers gemakkelijker te maken een bedrijf te beginnen, of door fiscale prikkels te geven voor R&D investeringen.
Ook de bescherming van intellectueel eigendom is belangrijkrijk. Goed overheidsbeleid hierop kan innovatie stimuleren. Investeringen in R&D liggen vaak onder het optimum, omdat de baten die eruit voortkomen dan door hun concurrenten worden overgenomen. De overheid kan dus helpen door intellectueel eigendomsrecht beter te beschermen.
Moet Nederland meer investeren in innovatiekracht? Maak de opdrachten en trek je eigen conclusies.
Bronnen: