Als de inflatie te laag is, kun je de rente verlagen. Dan stimuleer je dat mensen lenen en meer uitgeven. Een boost voor de economie. Maar wat doe je als de rente al (bijna) nul is?
In zo’n geval kan de ECB kiezen voor een ander instrument: De geldpers aanzetten.
Geldscheppende instellingen zoals banken hebben de mogelijkheid om meer geld in omloop te brengen. DNB en de andere centrale banken laten biljetten drukken, maar met de digitale geldpers groeit de geldhoeveelheid pas echt.
Het werkt als volgt: De centrale banken in de eurozone kopen enorme hoeveelheden staatsobligaties van financiële instellingen, die daardoor meer geld in kas hebben om uit te lenen. Bedrijven en consumenten kunnen dan meer lenen en uitgeven. De economie moet daardoor gaan groeien en de bestedingsimpuls moet de inflatie laten oplopen. Het geld daarvoor creëren de centrale banken uit het niets. Een centrale bank heeft een ongelimiteerde hoeveelheid euro’s ter beschikking.
Klinkt simpel en effectief? Toch zijn economen het niet eens over de echte effecten van deze zogenoemde ‘kwantitatieve verruiming’ van de geldhoeveelheid. Je kunt je namelijk ook afvragen: “De rente staat laag, dus lenen is al aantrekkelijk. Gaan consumenten wel extra lenen en uitgeven?” En de bedrijven? Zien die wel kansen en mogelijkheden om te investeren?
Kortom, het extra geld blijft mogelijk bij de banken hangen, zonder dat het in de economie vloeit.
Werk in tweetallen.
Neem allebei tien minuten de tijd om je in te lezen of eigen inzichten te formuleren.
Zoek eventueel informatie over het geldschepbeleid dat de ECB in het verleden heeft gevoerd en bedenk argumenten waarom het wel of niet zou werken. Check je bron. Wie zegt het, met welke motieven? Hoe betrouwbaar is je bron? Zijn het feiten of meningen? Kies beide een van de twee stellingen:
Noteer je argumenten en ga vervolgens met elkaar in discussie.
Laat elkaar uitpraten en reageer op elkaar. Probeer een gezamenlijk standpunt te vinden.
Wat denken jullie samen dat het effect van geldscheppen zal zijn op de inflatie?
Deel de conclusies met de klas.